Terug
Gepubliceerd op 19/12/2019

2019_GR_00317 - Belastingreglement op het verhuur van voertuigen met bestuurder aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring

gemeenteraad
ma 16/12/2019 - 19:30 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Fons Verwimp, Karolien Eens, Stefan Govaerts, Willy Wilms, Alies Smeets, Inne Peys, Liliane Moonen, Paula Van Sweevelt, Nancy Sanen, Wouter Janssen, Guido Steurs, Liesbet Geyskens, Bob Geyskens, Ans De Jong, Johan Moonen, Isabelle Kortleven, Dirk Camps, Ronny Carmans, Nico Wilms, Kurt Vermeyen, Eric Verboven, Orlando Argento, Chris Gaethofs, Tom Thijsmans, Karolien  Alders

Verontschuldigd

Serge Van den Bossche, Jozef Van Aelst

Secretaris

Tom Thijsmans
2019_GR_00317 - Belastingreglement op het verhuur van voertuigen met bestuurder aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring 2019_GR_00317 - Belastingreglement op het verhuur van voertuigen met bestuurder aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Het decreet van 20 april 2001 en latere wijzigingen betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg verplicht de gemeente een belasting op de verhuur van voertuigen met bestuurder in te voeren. Het huidige belastingreglement eindigt op 31 december 2019 en dient voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 hernieuwd te worden. Het tarief van de belasting wordt vastgesteld door het genoemde decreet.

Juridische grond

De Grondwet, artikelen 41, 162 en 170, §4.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 tot en met 287 en 326 tot en met 335.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

Het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg.

De decreetswijziging van 8 mei 2009, met inwerkingtreding op 16 juni 2009, meer bepaald artikel 14 van dit wijzigingsdecreet, waarin artikel 49, §1 met betrekking tot de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder nu ondubbelzinnig geherformuleerd wordt als volgt: "De vergunningen die uitgereikt zijn op basis van artikel 42, §2 en §3 geven aanleiding tot een jaarlijkse belasting.".

De financiële toestand van de gemeente.

Besluit

Het agendapunt wordt aangenomen met 18 stemmen voor en 5 onthoudingen (N-VA: Geyskens L., Moonen J., Carmans R., De Jong A., Kortleven I.).

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting  te heffen ten laste van natuurlijke personen en rechtspersonen die houder zijn van een vergunning voor het verhuren van voertuigen met bestuurder;

Artikel 2

alle bepalingen die opgenomen zijn in het decreet van 20 april 2001 (en latere wijzigingen) betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen en het besluit van 18 juli 2003 (en latere wijzigingen) van de Vlaamse regering betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder toe te passen op onderhavig belastingreglement;

Artikel 3

de belasting te bepalen op 250,00 euro per jaar en per in de akte van de vergunning vermeld voertuig. Dit bedrag aan te passen aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Deze aanpassing gebeurt door middel van de coëfficient die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar te delen door het indexcijfer van de maand december 2000;

Artikel 4

de geïndexeerde belasting verschuldigd te verklaren voor het hele jaar, onafhankelijk van het moment waarop de vergunning wordt afgegeven. De vergunninghouder is de eerste jaarlijkse belasting verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de vergunning en nadien telkens op 1 januari van het aanslagjaar;

Artikel 5

een vermindering van het aantal voertuigen of de opschorting van de exploitatie met een of meer voertuigen zal geen aanleiding geven tot belastingteruggave. Dit geldt eveneens voor de opschorting of intrekking van een vergunning of het buiten werking stellen van één of meer voertuigen om welke reden dan ook;

Artikel 6

te bepalen dat de kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met de invordering belaste financieel directeur die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat de verzendingsdatum en de gegevens vermeld in het kohier. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van onderhavig reglement;

Artikel 7

de belastingschuldige per gewone brief aan de betaling te herinneren wanneer de aangerekende belasting niet binnen de vastgestelde termijn van twee maanden betaald is en aan de belastingschuldige een aangetekende herinneringsbrief te versturen wanneer de aangerekende belasting niet volledig betaald is binnen de vastgestelde termijn van de eerste herinnering en voor deze aangetekende herinneringsbrief aan de belastingschuldige administratiekosten ten bedrage van € 12,50 aan te rekenen;

Artikel 8

te bepalen dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift  kan indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval ingediend worden binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending  van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat door het college van burgemeester en schepenen speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen de vijftien kalenderdagen na indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur;

Artikel 9

het reglement te laten bekendmaken op de webtoepassing van de gemeente, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd en de toezichthoudende overheid op de hoogte te brengen van deze bekendmaking.